Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een [8]jeneverboom; en bad, dat [9]zijn ziel stierve, en zeide: [10]Het is genoeg; [11]neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben niet [12]beter dan mijn vaderen. 8. Anders, bremstruik. Zie van dezen struik ook Job 30:4; Ps.120:4. 9. Dat is, zijn persoon, of hij zelf; alzo Num.23:10; Richt.16:30. Vergelijk de aantekeningen Gen.12:5. Anders, bad voor zichzelven, of bij zichzelven, of in zijn gemoed, dat hij stierf. 10. Te weten, geleefd en geleden. Hebreeuws, veel; welk woord zo genomen wordt, Deut.2:3, en Deut.3:26. 11. Dat is, laat mij niet langer leven, scheidende mijn ziel van dit lichaam, opdat zij bij U wone; alzo Jona 4:3. Vergelijk de aantekeningen Gen.35:18. 12. Versta, om langer te leven dan zij geleefd hebben.